Artikelen en |
|
Het verstelbare toetsgewicht, een belangrijke vinding in de geschiedenis van de piano Dit artikel verscheen in Piano Bulletin 2000-1 auteur: Harry Koopman |
Evert Snel, pianorestaurateur en eigenaar van een pianozaak te Werkhoven [1], heeft samen met Dhr. Hans Velo [2] een systeem ontwikkeld waarbij het lood in de toets is vervangen door magneten. Dit artikel bevat de weerslag van de toelichting zoals Evert Snel deze hield in 1999 tijdens het congres van EPTA Nederland [3] in Nunspeet. Tevens een beschouwing mijnerzijds over toetsgewicht en massa, en de artistieke consequenties daarvan.
Toetsgewicht en massa: de geschiedenis
Sinds Christofori is er tot nu toe, op het basisprincipe van de werking van de piano na, veel veranderd. Met de uitvinding van het gietijzeren frame (rond 1860) werd een grotere toon mogelijk doordat de basisspanning van de snaren veel groter kon worden. Men is echter nog tot in de twintigste eeuw met één been in de geschiedenis blijven staan wat betreft het speelgewicht en de massa van toets en hamer, die veel kleiner was dan we nu gewend zijn. In de loop van de twintigste eeuw is dit gaan veranderen, en is de hamer groter geworden om tegemoet te komen aan de eisen die aan de concertvleugel werden gesteld ten aanzien van volume. Dit in verband met de grotere concertzalen en grotere orkesten. Echter alles heeft zijn prijs.
Technisch gezien vinden we in het hedendaagse mechaniek wat betreft de overbrenging de verhouding 1:5. Dit wordt vertaald in de afstanden die worden afgelegd, en ook in het te verplaatsen gewicht. Een diepgang van de toets van 1 cm, waarvan 9 mm de vrije gang is voordat de hamer afvalt, staat tegenover een vrije gang van de hamer (de stijghoogte) van zo'n 47 mm. Als het gewicht van de hamer met 5 gram toeneemt, wordt het toetsgewicht, als we dit niet compenseren met lood in de toetsen, 25 gram zwaarder!
Evert Snel merkte tijdens zijn toelichting op dat hij in zijn restauratiepraktijk bij vleugels van voor 1900, en ook wel daarna, vaak geen lood in de toetsen aantrof. We kunnen daaruit de conclusie trekken dat ook de hamerkoppen veel lichter moeten zijn geweest. In de loop van de twintigste eeuw is de hamerkop groter geworden, en is ter compensatie steeds meer lood aan de toetsen toegevoegd.
De tol die wordt betaald, heeft zijn oorzaak in de wet van de massa-traagheid. Massa is van nature lui. Als men zich een kunststof lat voorstelt die in balans ligt, dan kan men deze met de pink snel in beweging brengen. Ligt er aan beide zijden op de lat een kilo lood, dan kan de lat met hetzelfde gewicht in beweging worden gebracht maar niet met dezelfde snelheid. We weten niet anders, en de moderne vleugel is een fantastisch instrument, maar we hebben ingeboet op snelheid, historisch gezien.
De vinding van Evert Snel en Hans Velo: het magneetmechaniek
In een toets zit normaal gesproken lood aan de voorzijde. Evert Snel heeft het lood uit de toetsen verwijderd. In plaats daarvan is onderaan de toets aan voor- en achterzijde een kleine magneet geplaatst. In het klavierraam bevinden zich onder de toetsen in hoogte verstelbare rails waarop ook magneten zijn bevestigd; elke magneet in de toets heeft zijn contra-magneet in de rail. Per toets worden dus vier magneten gebruikt. De werking aan de achterzijde is afstotend, aan de voorzijde aantrekkend.
De magneetwerking is instelbaar door de op elkaar inwerkende magneten dichter bij elkaar of verder van elkaar af te brengen, via het in hoogte verstellen van de rails. Dit verstellen gebeurt via draaiknopjes die achter de slotlijst [4] van de vleugel verscholen zijn. Elke toets kan zo worden ingesteld dat hij vanaf aanvang tot onderin gelijkmatig is.
Het toetsgewicht kan met de knopjes traploos, op de tiende gram nauwkeurig, worden gewijzigd van zeer licht tot tamelijk zwaar, een handeling die in zo'n vijf minuten gebeurd is. Ook kunnen er verschillende waardes gekozen worden voor verschillende secties van het klavier, zo kan bijv. de baskant licht gekozen worden en de diskant zwaar. Ook is het mogelijk de traditionele speelaard (voor wie het harde werken gewend is..) terug te krijgen.
Hout en vilt zijn levende materialen die zich onder verschillende omstandigheden anders gedragen: een vleugel in een vochtige omgeving speelt zwaarder doordat vilt (of laken) uitzet en daardoor asjes trager lopen. Door dit systeem is het mogelijk om snel een egaal afgeregeld mechaniek te verkrijgen, en dergelijke effecten te compenseren. Het uitloden van een toetsenbord, de manier om fundamenteel het speelgewicht te wijzigen, is een arbeidsintensief werk dat niet à la minute gebeuren kan.
Het milieuvriendelijke systeem is normaal gesproken onzichtbaar, en er zitten geen electrische circuits in de vleugel. Er zit dus geen stekker aan.. Er wordt niet met elektromagneten maar met permanente magneten gewerkt. Deze verliezen hun aantrekkende of afstotende waarde in de loop van de tijd niet. [5]
Aan de bestaande vleugelactie (onderhamer en hamer) is niets gewijzigd, hooguit mag vermeld worden dat een ketting zo sterk is als zijn zwakste schakel, en dat de afregeling alswel de wrijvingscomponenten in de actie het beste optimaal kunnen zijn.
Massa, speelgewicht, opgewicht
Met dit systeem is met het lood de massa uit de toets verdwenen. Zoals eerder gezegd veroorzaakt massa traagheid; doordat het lood is verdwenen is de toets sneller. Ook als het speelgewicht hetzelfde is ingesteld als bij de traditionele vleugel voelt de toets toch lichter en directer aan. Het speelgewicht is dus niet de enige factor die van belang is, de massa telt ook.
Met dit systeem kan een groter opgewicht worden verkregen wat met name in de baskant een voordeel is. Is het neergewicht het gewicht wat nodig is om de toets (met ingedrukt pedaal) omlaag te krijgen [6], het opgewicht is het gewicht dat de neerkomende hamer nog omhoog kan brengen. Anders gezegd, als er een gewicht van 20 gram op de toets ligt en de hamer komt nog langzaam in ruststand terug, dan is het opgewicht 20 gram. In de baskant kan vaak geen groter opgewicht dan 20 gram, en zelfs soms nog minder, worden verkregen. Met dit systeem is een groter opgewicht mogelijk, van 25 gram in de bas tot wel 40 gram in de diskant. Hierdoor komt de toets sneller terug, en dit geeft de sensatie dat de toets als het ware aan de vinger blijft kleven. Hierdoor is een betere dosering en een zeer snelle repetitie mogelijk, tot zo'n 15 aanslagen per seconde.
Het systeem in de praktijk
Op de Frankfurter Messe van dit jaar zal Fazioli een concertvleugel (lengte 3.08) presenteren met het magneetmechaniek ingebouwd. Een aantal Fazioli vleugels die de firma Snel in de verhuur heeft is ook met het systeem uitgerust. De ervaringen van de pianisten hiermee zijn merendeels gunstig. [7] Ook andere bouwers zijn geïnteresseerd, waaronder Bösendorfer, Ibach en Schimmel. Het is mogelijk om dit systeem in bestaande vleugels in te bouwen, maar dit is arbeidsintensief en daarom vrij duur. In de toekomst kan dit wellicht goedkoper worden zodra pianofabrikanten het systeem in massaproduktie gaan nemen. Dan kunnen namelijk systemen of componenten hiervan op maat gesneden voor het type instrument besteld worden. Zover is het nog niet, maar alles wijst erop dat er in Nederland op de valreep van de eenentwintigste eeuw een belangrijke bladzijde in de geschiedenis van de piano is geschreven.
Speelaard en artistieke consequenties
Dit hoofdstukje schrijf ik om u aan het denken te zetten, omdat ik vind dat hier te weinig over wordt gedacht. Eerder schreef ik: men stond nog met één been in de negentiende eeuw, wat speelgewicht en massa van toets en hamer betreft. Ieder van u die regelmatig naar historische opnames van pianisten luistert, zal de gedachte door het hoofd zijn gegaan, hoe kregen ze het in één take (78-toerenplaten moesten in één keer goed) zo voor elkaar, en dan worden er de meest halsbrekende toeren uitgehaald, op artistiek hoog nivo. [8] Een willekeurig voorbeeld, de bekende opname van de Blauwe Donau wals (bew. Schulz-Evler) door Josef Lhevinne. Of luister naar de vooroorlogse opnames van Ignaz Friedman van de Chopin Mazurka's. Ik ben van mening dat de speelaard van de toenmalige instrumenten daar gedeeltelijk de reden van is. Ik geloof niet dat vleugels vroeger beter klonken, maar wel dat ze beter speelden.
Een vleugel met een grotere massa vereist een meer anticiperende manier van spelen, een meer 'grotere lijn' aanpak, terwijl een zeer snel instrument (minder massa) je in staat stelt om in kortere tijdspanne meer te varieren, en om door het moment ingegeven vrijheden ook werkelijk te realiseren. En dat is precies wat we in de vooroorlogse opnames ook horen. Een vaak zeer fantasievolle benadering juist in de details. Éen frase van Rachmaninov, Mosseiwitch of Friedman van 4 maten levert ons vier-sterren pianistiek qua kleur, rubato, virtuositeit, fantasie, en muzikale intensiteit, terwijl we daar in een jaren '60 opname van pianist X tevergeefs op wachten. Vergelijk de vooroorlogse opnamen (1928) van de Chopin-scherzi door Rubinstein met zijn opnames na de oorlog, en hoor hoe een groot man vroeger nog veel groter was. Waardoor? Waarom klinkt dan de naoorlogse Horowitz niet minder dan de vooroorlogse? Het is een bekend feit dat hij uiterst kritisch was op de speelaard van zijn instrument. Men weet: het had kleinere lichtere koppen. Wat men niet weet: daardoor heeft het veel minder lood in de toetsen, en minder massa. [9] Nog een voorbeeld: vergelijk de vooroorlogse Arturo Benedetti Michelangeli met de naoorlogse, en weet ook dat hij vaak weigerde op te treden als het instrument niet aan zijn wensen voldeed (wat niet zelden gebeurde).
Generaliserend gesproken is de periode van na de tweede wereldoorlog tot in de tachtiger jaren de periode van de concertinstrumenten met de grote klank, maar ook met te zware koppen, en dienovereenkomstig te veel lood. De periode van het 'harde werken', de globale grote lijnen, een zekere uniformiteit. Dit is mijns inziens niet alleen te wijten aan de CD-cultuur en concoursen die pianisten dwingen de geldende artistieke consensus te volgen, maar ook aan het medium, de piano zelf. Door te ver door te schieten heeft men de logische historische lijn verbroken. We moeten niet meer terug naar de Erard en Pleyel uit Chopin's tijd, maar in het begin van deze eeuw hadden we nog de speelaard van deze instrumenten met die tijd gemeen, en daardoor een betere voeling (letterlijk!) met de periode waarin de werken van bijv. Chopin ontstonden.
Gelukkig is er een kentering gaande. De momenteel gebouwde instrumenten hebben een betere speelaard (ik val in herhaling: kleinere koppen, minder lood en geen excessief speelgewicht) dan zeg maar 25 jaar geleden. De communicatie tussen pianobouwers, -technici en pianisten is beter geworden, en de kennis hierover wordt meer toegankelijk. Steeds meer pianisten stellen eisen, die ook door grotere concertorganisaties gehonoreerd en begrepen worden. Een goed voorbeeld is Riaskoff Concert Management, die in de concerten in de serie Meesterpianisten zeer veel aandacht aan het instrument laat besteden. We horen ook dat er in artistiek opzicht een synthese aan het plaatsvinden is tussen de pianistiek van de 1ste helft van de twintigste eeuw, en de koelere meer zakelijke tweede helft. En ik geloof dat in pianotechnisch opzicht de bakens verzet worden en er ruimte komt voor nieuwe inzichten, en dat dat in artistiek opzicht op een positieve manier zal doorwerken. De vinding van Snel en Velo, het magneetmechaniek, zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen.
Voetnoten:
Voetnoot 1
Voor het adres van Evert Snel, zie de advertentie op de achterzijde van dit Pianobulletin.
En daar staat: Evert Snel Piano's Vleugels Brink 10 3985 SB Werkhoven Holland. Tel. 0343-551577 of 551741 Fax 0343-552059
Voetnoot2
Hans Velo, oud ingenieur bij Philips, heeft eerder in samenwerking met Evert Snel het patentmechaniek voor Seiler uitgevonden, het SMR mechaniek waarbij 2 afstotende magneetjes op de opstoter zijn geplaatst waardoor een snelle repetitie mogelijk is.
Voetnoot 3
www.eptanederland.nl
Voetnoot4
De slotlijst of voorlijst is de lat die over de gehele breedte van het klavier tegen de voorkant van de toetsen ligt.
Voetnoot 5
De waarde vermindert met 0.04% in 1000 jaar.., dit mogen we nihil noemen.
Voetnoot 6
Steinway regelt momenteel de vleugels af met een neergewicht van 47 gram aan de diskant, oplopend tot 52 gram aan de baskant.
Voetnoot 7
Joop Celis en Willem Brons hebben in Nunspeet een en ander uitgeprobeerd met een lichte instelling en een zware instelling. Ook hun oordeel was uitgesproken positief.
Voetnoot 8
Niet alle halsbrekende toeren werden vrijwillig verricht. Door de beperkte lengte van een 78-toerenplaat (vier-en-een-halve minuut) werd enige haast lang niet altijd door artistieke motieven ingegeven..
Voetnoot 9
Het mechaniek in de vleugel van Horowitz zoals deze enige jaren geleden (1994) in ons land te bespelen was had andere zwaardere koppen, en een meer belode toets dan Horowitz gewoon was.
www.marsandmc.nl | harry koopman | epta nederland
rechten voor overname voorbehouden